Hypothesen Post-COVID
Wat weten we nu over post-COVID?
In Nature verscheen vorig jaar een mooi overzichtsartikel met belangrijke bevindingen, mechanismen en aanbevelingen rondom post-COVID. Post-COVID is een multisysteemaandoening waarbij er meer dan 200 symptomen zijn geïdentificeerd. Er zijn overeenkomsten tussen ME/CVS en post-COVID, maar ook met andere post acute infectieziekten zoals Q-koorts en de ziekte van Lyme. In dit artikel beschrijven ze welke verschillende werkingsmechanismen ervoor zouden kunnen zorgen dat post-COVID in het menselijk lichaam ontstaat.
1. Dysautonomie ofwel verstoorde signalering in hersenstam en/of nervus vagus
‘Dysautonomie’ beschrijft de ontregeling van het ‘autonome zenuwstelsel’. Het autonome zenuwstelsel is het deel van het zenuwstelsel dat vanuit de hersenstam alle automatische functies in ons lichaam aanstuurt. Denk hierbij aan ademhaling en bloeddrukregulatie, maar bijvoorbeeld ook het aansturen van ontstekingscellen.
Aan de ene kant heb je de ‘rem’, ook wel de 'rest en digest' kant genoemd van het autonome zenuwstelsel. Deze kant is de parasympaticus. Aan de andere kant heb je het 'gaspedaal', de kant van het autonome zenuwstelsel die als functie heeft om in actie te komen. Dit heet de sympaticus. De parasympaticus lijkt bij post-COVID te worden onderdrukt door de sympaticus. De ontregeling van het autonome zenuwstelsel kan gepaard gaan met een brede waaier aan klachten zoals warmte- en koude- intolerantie, hartkloppingen en duizeligheid. Een specifiek fenomeen is Posturaal Orthostatisch Tachycardiesyndroom (POTS), waarbij de hartslag met meer dan 30 slagen per minuut stijgt als iemand gaat staan of zitten. Mogelijk onderliggende mechanismen voor het ontstaan van dysautonomie zijn o.a. auto-immuniteit, hypoxia, een neuro-inflammatie, afwijkingen in de hersenstam en hersendoorbloeding.
2. Virale persistentie/re-activatie
Er zijn aanwijzingen dat het coronavirus ook na de acute fase van de ziekte in het lichaam (e.g.; hersenen, longen, nieren, spieren) blijft en zich daar vermenigvuldigt, waardoor een chronische infectie ontstaat. Verder is er bewijs dat er sprake is van verhoogde incidentie op re-activatie van slapende virussen zoals bijvoorbeeld een Epstein-Barr virus (ziekte van Pfeiffer) of humaan herpes virus bij patiënten met post-COVID.
3. Dysbiose in de darmen
In verschillende studies zijn aanwijzingen gevonden dat COVID-19 invloed kan hebben op de darmflora (de bacteriën in de darm) en het darmviroom (de virussen in de darm). Doordat het kwetsbare evenwicht tussen de diverse darmbacteriën verstoord raakt, wordt een ontstekingsproces opgewekt. Het fenomeen dat het darmflora uit evenwicht is noemen we dysbiose. Als die ontsteking in het darmweefsel actief blijft, is het lichaam minder goed in staat om het lichaam te beschermen tegen nieuwe infecties door verminderde afweer. Het herstellen van de dysbiose, dus het weer in balans krijgen van de koloniën in de darmen, is van belang voor een gezond immuunsysteem in de darmen.
4. Hyperimmuniteit
In veel studies zijn autoantistoffen gevonden bij patiënten met post-COVID. Dit betekent dat afweercellen verkeerd worden geprogrammeerd en ze je eigen lichaamscellen gaan aanvallen. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan doordat resterende virusdeeltjes overeenkomsten vertonen met lichaamseigen moleculen.
5. Bloedvaten
Het virus kan de wanden van bloedvaten beschadigen, wat met name in de kleinste bloedvaten ontstekingen kan zorgen. Deze ontsteking kan leiden tot kleine bloedpropjes of 'microstolsels'. Je kan je voorstelen dat dat in die hele kleine bloedvaten kan zorgen voor een belemmering van de bloeddoorstroming. Hierdoor krijgen zenuwen en spieren minder voedingsstoffen en zuurstof. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de spierpijn tijdens en na inspanning.
Mitochondriale dysfunctie als gemeenschappelijke oorzaak?
Wat verder steeds weer naar voren komt, is dat de mitochondriën van mensen met post-COVID beschadigd zijn of minder goed functioneren. Mitochondriën zijn de energiecentrales van de lichaamscellen en spelen dus een centrale rol en cellulaire energievoorziening, maar ze bijvoorbeeld óók een rol bij het reguleren van de stressrespons en de immuunrespons.
Er is toenemend bewijs dat mitochondriale dysfunctie een onderliggende rol zou kunnen spelen bij de brede waaier aan symptomen en klachten die optreden bij post-COVID. In dit artikel worden de gevolgen van dysfunctionele mitochondriën voor cellulaire energietekorten besproken en er worden potentiële oplossingsrichtingen aangedragen.
Bronnen:
https://www.nature.com/articles/s41579-022-00846-2
https://www.mdpi.com/1999-4915/15/1/42
https://www.frontiersin.org/journals/immunology/articles/10.3389/fimmu.2022.981532/full